Een chapevloer vormt de basis van elke vloeropbouw. De juiste keuze maken is essentieel voor stabiliteit, comfort en duurzaamheid. Maar hoe weet je welke soort chape je nodig hebt? De WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) biedt richtlijnen om tot een correcte beslissing te komen.
Drie hoofdtypes chape
Volgens het WTCB bestaan er drie types dekvloeren:- Hechtende dekvloer: rechtstreeks op de draagvloer, bij stabiele en droge ondergronden.
- Niet-hechtende dekvloer: op een scheidingslaag, vaak bij renovatie of tegen vochtige ondergronden.
- Zwevende dekvloer: op isolatie, voor thermisch of akoestisch comfort.
Waar moet je op letten?
- Beschikbare hoogte: Heb je voldoende ruimte voor isolatie en leidingen? Dan is een zwevende vloer ideaal. Bij beperkte hoogte kies je beter voor een hechtende variant.
- Ondergrond: Is de draagvloer gevoelig voor vocht of onregelmatigheden, dan is een niet-hechtende chape aangewezen.
- Gebruik van de ruimte: In badkamers, keukens en doucheruimtes is hellingschape nodig voor waterafvoer.
- Installaties: Leidingen en vloerverwarming vereisen specifieke chapediktes en aangepaste mortelsamenstellingen.
Minimale diktes (volgens WTCB Digest 2 – 1994)
- Zwevende chape zonder leidingen: 50 mm
- Zwevende chape met leidingen: 75 mm
- Hechtende chape: minimum 30 mm (bij voorkeur 50 mm)